De Metamorfosen van Ovidius verhalen dat Prometheus en de godin Athena samen in de stad Panopeus de eerste mensen schiepen uit klei. In de oudheid waren de zandkleurige stenen nabij deze stad een toeristische attractie waarvan werd verteld dat het overblijfselen waren van het eerdere scheppingsexperiment van Prometheus. De creatie gebeurde in opdracht van Zeus, die later echter minder ophad met de mensheid. Tijdens een geschil tussen Zeus en de mensen over het verdelen van offerdieren, wierp Prometheus zich op als arbiter.
Hij bestreek een hoop beenderen met smakelijk uitziend vet, verborg het beste vlees onder een hoop ingewanden, en liet vervolgens Zeus als eerste kiezen. De alwetende godheid deed alsof hij zich liet misleiden en koos de eerste stapel. Als wraak nam hij zich voor de mens het geheim van het vuur te onthouden. Bij de toebedeling van gaven en vaardigheden was de mens er nochtans al bekaaid afgekomen. Zowel op het vlak van de overlevingsinstincten als op het vlak van de natuurlijke verdedigingsmiddelen waren de andere levende wezens er veel beter aan toe.
Uit liefde voor de mensheid stal Prometheus het vuur bij de Olympische goden en schonk het aan de mensen. Zeus strafte Prometheus en de mensen voor de diefstal van het verboden vuur uit de hemel. De nemesis, de ‘wrekende gerechtigheid’, viel nu Prometheus ten deel: hij werd vastgeketend aan een zuil in de bergketen Kaukasus en elke dag kwam de adelaar Ethon zijn lever uitpikken en opeten. ’s Nachts groeide de lever weer aan, zodat de kwelling opnieuw kon beginnen.
De als eeuwig bedoelde nemesis kwam ten einde doordat de held Herakles, met de goedkeuring van Zeus, de adelaar tijdens zijn elfde werk doodde en Prometheus van zijn ketens bevrijdde. De straf voor de mensheid was ook hard en werd niet bekort. Zeus liet de eerste vrouw maken, Pandora, en stuurde haar met haar schoonheid, charmes en listen naar Epimetheus. Deze weinig snuggere Titaan was gewaarschuwd door zijn broer Prometheus om geen geschenken van de goden te aanvaarden, maar Pandora nam hij aan. Ze opende de kruik die ze bij zich had en liet oorlog, ziekten, armoede en ander kwaad ontsnappen in de wereld.
Enkel de hoop bleef achter op de bodem.
De ware betekenis van dit verhaal betreft niet het vuur om te offeren (voorloper van barbecue) of om hoogovens mee te stoken, maar het vierde element, het vuur van het zesde chakra van denken en de vrije wil. Zeus zag dat met die vrije wil voor de mensen niet zo zitten omdat de mens zich dan wel eens bewust kon worden van zijn ware goddelijke aard. Gelukkig voor Zeus en helaas voor de mensheid benutte de mens de vrije wil om zich te identificeren met gedane ervaringen.
Al identificerend maakt de mens vrijwillig en onjuist gebruik van de vrije wil en vernedert zichzelf tot robot. Door de vrije wil voor identificatie te benutten heeft de mens het goddelijke bewustzijn in zichzelf geprivatiseerd en sindsdien wordt elke poging om dit ongedaan te maken te vuur en te zwaard bestreden door kerkelijke (luciferische en oorspronkelijk vrouwelijke) en wereldlijke (ahrimanische en oorspronkelijk mannelijke) machten.
Monotheïsme zelf is het resultaat van privatisering. Mijn God is beter dan jouw God komt omdat religie verworden is tot instituut waarin God geprivatiseerd is. In de mens is het gevolg van deze identificatie een verschijnsel (met nadruk op schijn) dat we kennen als ons ego. Ons ego is de som van identificaties met gedane ervaringen, is een gedachtebeeld, een illusie met het privatiseren van ons ware zelf tot gevolg. Onze ware zelf hebben we vervangen door een plaatsvervanger, een letterlijke waarnemer van onze waarlijk goddelijke kern. Mens ken uw zelf!