Herfst 1945; mijn toekomstige moeder wordt zwanger van mijn waarnemingsvoertuig. Eind van dat jaar incarneert mijn ware zelf met hulp van mijn ziel in het lichaampje dat, na de geboorte in mei 1946, zal gaan leren luisteren naar mijn naam. Rond mijn derde jaar heb ik, in navolging van Eva, mijn ware zelf geprivatiseerd door mij te identificeren met mijn lichaam en mijn zintuiglijke ervaringen.
Mijn ware zelf of geest is, net als alle andere ware zelve, onvoorwaardelijke bewustzijn! Voor bewustzijn of geest is het niet mogelijk om zonder intermediair, rechtstreeks met materie te communiceren.
Dat is zoiets als software die niets met hardware kan aanvangen zonder elektriciteit. Elektrische stroom bezielt letterlijk onze computers en smartphones! Mijn ziel is de noodzakelijke energetische intermediair tussen mijn lichaam en geest. In tegenstelling tot software is mijn ware zelf niet geconditioneerd en geen ding!
Het is nu einde herfst 2021 en wij (Maja en Peter) wonen alweer tien jaar in Nieheim. Nieheim komt van Nye Hiem of Neue Heimat en was voor mij liefde op het eerste gezicht. Als ex-Amsterdammer bevalt de concentrische bouw van dit stadje mij nog steeds, maar is de vriendelijke en voornamelijk katholieke bevolking toch wat conservatief voor een vrijdenker. Ondanks alles is hier de laatste tien jaar veel gebeurd. Heel vruchtbare contacten zijn ontloken en veel zaken zijn op hun plaats geploft.
In de kathedraal van Den Bosch hebben mijn mathematische modellen voor een frisse wind gezorgd, meerdere boeken zijn gepubliceerd en veel kunst is hier voltooid. Naast de grondbeginselen der schepping is nog steeds het menselijk bewustzijn een centraal thema bij ons. Met name hoe de mens als bio-robot functioneert, hoe een ego ontstaat, wat dat behelst en hoe wij daarmee kunnen omgaan, of beter nog, hoe wij ons daarvan kunnen ontdoen.
Wat gebeurd er als je geest, ziel en lichaam beschouwt als dimensies die bewustzijn, energie (geconditioneerd bewustzijn) en materie (geconditioneerde energie) vertegenwoordigen? Wat komt of verdwijnt als er sprake is van verlichting? Wat is een ego en waarin onderscheiden wij ons van een smartphone?
Precies veertig jaar terug, einde herfst 1981, begon voor mij de demontage van mijn tot dan toe vrij normale, vrolijke bestaan en het ontdekken van een onvermoed nieuw leven. Op school was ik een tevreden maar matige leerling geweest die de saaie lesuren fantaserend doorbracht en in 1962 eindelijk mocht gaan werken. Tussen 1962 en 1981 had ik als leerling kok, fietsjongen, productieman, rijinstructeur, bedrijfsleider, klusjesman, vrachtwagenchauffeur, pianotechnieker, meubelmaker en automonteur gewerkt. In die tijd had ik ook een beetje leren vliegen en autoracen. Alle beroepen waren in loondienst, met uitzondering van klusjesman annex meubelmaker en automonteur.
Begin 1974 had ik mij als kleine ondernemer in de Amsterdamse Anjeliersstraat gevestigd en gespecialiseerd in het repareren van Renaults 4. Op nummer 86-88 stond, vlak naast de beroemde orgelbouwer G. Perlee, een onderstuk te huur dat uitermate geschikt was voor een beginnend ondernemer. Parkeerproblemen bestonden toen nog niet in Amsterdam en de Jordaan was nog vol met bedrijvigheid dat nu uitsluitend op industrieterreinen te vinden is.
Na de Anjeliersstraat kwam de Antonie Heinsiusstraat, waarna een gunstige verkoop het mij kort daarop mogelijk maakte om lekker dicht bij huis in de Waverstraat aan de slag te gaan. Ook mijn eerste werknemer heb ik daar, tot beider volle tevredenheid, aangenomen.
Alles ontwikkelde zich voorspoedig met een gezond gezin, een mooie woning en een gezellig bedrijf met een zeer vooruitstrevende vierdaagse werkweek. Zo’n vierhonderd vaste Renault 4 klanten hadden hun weg gevonden naar ‘Quartier Quartre’ en zorgde voor voorspoed bij huize Visser tot eind 1981.
De FIOD vond mijn succes te mooi en stuurde meneer Rouw op mijn dak die na zes weken tot de conclusie kwam dat alles klopte met uitzondering van zijn – totaal overbodige – aanwezigheid. Minstens daarvoor diende betaald te worden en zodoende werd er door hem geschoven met zakelijk en privé, waardoor in zijn ogen vervolgens een deficit van 26.000 gulden ontstond. Of ik maar even wilde betalen.
Fragment uit “Vergeten licht” ISBN 978-3-756524-25-9