Het is makkelijker om God te bewijzen dan om jouw bestaan te bewijzen. Jij denkt nu: “Natuurlijk besta ik want ik neem toch waar dat ik besta!” Maar is dat wel zo en wat is dat wat het bestaande waarneemt?
Wij hebben een lichaam met hersenen, zintuigen, organen en ledematen. Ons lichaam heeft fysieke (hardware) en mentale (software) eigenschappen. Wij hebben gedachten, gevoelens, emoties en ons lichaam heeft een naam plus ontstaansdatum. Jij hebt een beroep, een partner, een huis en een auto, allemaal dingen die jij hebt!
Maar je kunt nooit zijn wat je hebt. Alléén dat wat je bent kun je zijn. Jij bent destijds geïncarneerd in jouw lichaam dat kort daarna geboren is. Vervolgens heeft jouw familie en omgeving jouw ware zelf totaal genegeerd en uitsluitend aandacht getoond voor de vorderingen en verrichtingen van jouw lichaam.
Terwijl jij bezig was om jouw lichaam onder controle te krijgen en iedereen luid het resultaat van jouw nieuwste kunstjes verkondigde, ben jij gaan geloven dat jij jouw lichaam bent. Dat is precies wat Adam en Eva destijds ook gedaan hebben! Zij hadden zich geïdentificeerd met hun lichaam en ervaringen waardoor zij hun daardoor ontstane naaktheid (leegheid) ervoeren.
Dit identificeren creëert ons ego, een gedachtebeeld, image of ID-entiteit. Ons ego is een naakte waan waaraan wij geloof hechten en waaraan wij voortdurend aandacht schenken. Maar ook een waangedachte is een ding dat niet kan bestaan zonder waargenomen te worden. Alléén als lichaam zijn wij geïndividualiseerd, maar als bewustzijn zijn wij één met God.
Wij ‘zijn’ onvoorwaardelijk puur bewustzijn en kunnen als zodanig nooit een ding zijn! Wij ‘zijn’ fractals (het kleinste deeltje met alle eigenschappen van het geheel) van God. Niemand zal ontkennen bewust te zijn, maar om dan tegelijkertijd te geloven aan voorwaarden te voldoen en meningen te hebben, is tegenstrijdig en tamelijk onlogisch.
Adam en Eva geloofden de door hun waargenomen naakte dingen te zijn en mochten daarom niet eten van de boom des levens. Zij zouden dan immers eeuwig in deze toestand blijven en God wilde dat voorkomen. Eerst moesten hun identificaties ongedaan gemaakt worden, waarna Adam en Eva dan bewust (gekleed met rokken van vellen) in het paradijs konden terugkeren.
Zolang jij nog denkt iets te zijn,
zolang jij aan verandering onderhevige meningen debiteert,
zolang jij jezelf nog in jouw spiegelbeeld herkent,
zolang geloof jij nog aan jouw eigenwaan.
God kan niet anders dan het totaal van al het onvoorwaardelijke bewustzijn zijn. Wanneer wij ‘zijn’ fractals zijn, moet ‘hij’ meer dan de som van deze fractals zijn. Wij zijn het waarnemen puur en nimmer dat wat waargenomen wordt. Wij zijn geschapen naar beeld en gelijkenis en hebben onze vrije wil.
De vrije wil laat ons onze ervaringen vrijwillig beoordelen en ons daarmee identificeren.
Deze identificatie plaatst ons buiten het paradijs en schenkt ons het bewust worden daarvan.
Dit bewustzijn, deze zelfrealisatie maakt het mogelijk om de identificaties weer los te laten.
Zonder identificatie zijn fractals weer deel van het geheel, één met God!