De enige wijsheid die echt telt,
is weten dat je niets weet!
De Griekse filosoof Socrates (470–399 v.Chr.) is een van de weinige wijsgeren die deze wijsheid ook daadwerkelijk voor zichzelf heeft toegepast, door ons geen geschriften na te laten. We kunnen niet nagaan of Socrates bewust niets te boek gesteld heeft, of dat na zijn ter doodveroordeling, zijn geschriften verloren zijn gegaan of vernietigd.
Alles wat wij over Socrates weten, is ons door Aristophanes (446-386 v.Chr.), Xenophon (430-355 v.Chr.) en Plato (427-347 v.Chr.) overgedragen. Plato gebruikt met name Socrates als woordvoerder in zijn dialogen.
Citaat: Wikipedia – Plato was ongeveer 28 jaar oud toen Socrates veroordeeld werd. Hij kwam net als andere jongelingen van zijn sociale klasse vaak in contact met Socrates en kende hem erg goed.
Plato was de belangrijkste leerling van Socrates. Historici zijn het er over eens dat namen van personen, plaatsen en dateringen in zijn dialogen vaak overeenkomen met wat archeologisch en literair onderzoek opleverde. Het lijkt dus aannemelijk dat wanneer hij Socrates als hoofdfiguur laat optreden, de beschreven situaties en dialogen vrij goed aansluiten bij de realiteit, ook al zijn de dialogen zelf gedramatiseerd en literair bewerkt.
In 399 v.Chr. werd Socrates aangeklaagd: “Meletus: Socrates pleegt onrecht door de goden die de stad vereert niet te vereren en door nieuwe goddelijke wezens te introduceren; voorts pleegt hij onrecht door zijn slechte invloed op de jeugd. De geëiste strafmaat: de dood.” Plato’s beschrijving van het proces tegen Socrates in de Apologie en diens dood in de Phaedo behoren tot de bekendste werken uit de filosofie.
Socrates kritische houding ten opzichte van de Atheense vorm van democratie en het vaak tot de grond toe afbreken van gevestigde opvattingen van de elite lagen zeer gevoelig gezien de recente perioden van overheersing door oligarchen, gepaard gaande met veel onrecht (ook gepleegd door voormalige leerlingen van Socrates, waaronder Critias en Charmides) en nieuwe dreiging daarvan.
Tijdens het proces verdedigde Socrates zichzelf door een dialoog aan te gaan met de jury van aanklagers volgens zijn altijd consequent gebruikte dialectische methode (zie ook Apologie van Socrates). Vrijwel alle juryleden stonden aan het begin van het proces vijandig tegenover hem. Hij dreef hen echter zo in het nauw dat zij aan het eind van die dialoog niet anders konden dan de onjuistheid van de aanklacht te erkennen.
Socrates was dermate overtuigend dat hij er bijna in slaagde de meerderheid van de juryleden in zijn voordeel te laten beslissen. Het verschil tussen het aantal juryleden pro en contra bestraffing was zo klein dat de rechters Socrates toestonden zelf zijn strafmaat te bepleiten.
In plaats van te proberen de laatste twijfelaars te overreden, gooide Socrates het echter over een totaal andere boeg: die van de spot. Hij stelde eerst een beloning voor in plaats van een straf, en lachte rechters en juryleden uit. Vervolgens stelde hij als alternatieven een lage boete, en vervolgens een hoge boete voor (drie vrienden stonden samen garant voor dit bedrag). De hele gang van zaken joeg de jury zo tegen hem in het harnas dat hij uiteindelijk de doodstraf kreeg. Deze werd uitgevoerd door middel van het verplicht drinken van een beker met een extract van gevlekte scheerling – een plant met een langzaam werkend dodelijk gif.
De mogelijkheid om te ontsnappen uit Athene en zo de uitvoering van het doodvonnis te ontlopen, liet Socrates voorbijgaan, zie ook Crito (Plato). Hij vond dat het, na jaren als burger van Athene de Atheense wetten te hebben onderschreven, onjuist zou zijn om zich nu te onttrekken aan een op die wetten gebaseerd oordeel, hoe onrechtvaardig dit oordeel ook was.
Socrates koos ervoor het gif in te nemen te midden van zijn leerlingen en vrienden, met wie hij nog een tijdje kon spreken. De dag dat het vonnis zou worden voltrokken, besprak hij dan ook nog allerlei filosofische kwesties, zie ook Phaedo (Plato). Zo geloofde Socrates in de onsterfelijkheid van de ziel. Volgens hem kon een goed mens niets slechts overkomen, niet bij leven en niet na de dood.
Zijn laatste woorden hadden betrekking op de traditionele gewoonte om in de tempel van Asklepios, de god van de Geneeskunst en zoon van Apollo, een haan te offeren uit dank voor genezing, om genezing af te smeken of om bij een naderende dood de ziel van de overledene te vergezellen naar Hades, de onderwereld.
Vlak voor zijn sterven sprak Socrates deze laatste woorden tegen zijn vriend Crito: “Crito, we zijn een haan verschuldigd aan Asklepios; betaal hem, vergeet het niet”. – einde Wikipedia citaat.
Socrates werd ter dood veroordeelt voor het vereren van Goden die de staat niet welgevallig waren en voor zijn slechte invloed op de jeugd. Sinds Socrates is in deze weinig of niets verandert. Andersdenkenden worden nog steeds geconfronteerd met onbegrip en intolerantie. Maar iets veroordelen dat je niet begrijpt, getuigt nooit van intelligentie of beschaving.
De geschiedenis van kerk en staat wordt gekenmerkt door het gebrek aan geweten. Miljoenen mensen zijn geslachtofferd voor het goede doel. Aanhangers van andere Goden en politieke tegenstanders zijn ter lering en de vermaak bekeerd en afgeslacht. Uit angst voor de massa en om die massa in het gareel te houden voldoet het nog steeds om zich middels propaganda te rechtvaardigen voor onmenselijkheden.
Opvallend is de verhouding van religieuze tegenover politieke drijfveren. Genocide wordt vrijwel altijd religieus gerechtvaardigd. Het in naam van de heersende God uitroeien van inheemse bevolkingen, heidenen, moren, Albigenzen, Waldenzen, Katharen, Hugenoten, Protestanten etc. etc. etc. is nog steeds niet beëindigd.
Andersdenkenden tolereren geen andersdenkende, religie tolereert geen andere religie. En dan te bedenken dat het hier om geloven gaat, om iets waarin ik geloof en dat jij anders gelooft. Als zoiets als God bestaat dan is dat voor iedereen dezelfde en zijn al die verschillende religies slechts interpretaties zonder alléénrecht. Je kunt nooit in naam van iets handelen wanneer je dat iets niet zelf aan het woord hebt gelaten.
Nu zijn er natuurlijk fantasierijke lieden die beweren over rechtstreekse informatie te beschikken en als dat zou kloppen dan hebben we hier niet te maken met één God maar met een heel pantheon Goden. Dan heeft monotheïsme hier niks meer te zoeken. Dan kunnen we gemoedelijk al die oude natuurgodsdiensten weer van stapel halen en die monotheïstische machtsstructuren aan de hazen geven.
In feite klopt dat want het monotheïsme heeft niet alleen die vermeende heidenen de dood ingejaagd maar door hun starheid de mensheid tevens veel schade berokkend. Het monotheïsme heeft God geprivatiseerd en gemonopoliseerd en daarmee iets gedaan waarvoor Socrates destijds veroordeelt is omdat hij begreep en verkondigde dat alléén God weet dat ons weten niet van ons is, wij beheren slechts en meestal slecht.
Weten dat je niets weet is geen onwetendheid, maar het volle besef dat ook het weten niet geprivatiseerd en gemonopoliseerd kan en mag worden. Wij bezitten niets, zelfs geen gedachte, wij zijn het waarnemen der dingen, wij zijn het waarnemen NU en alléén als zodanig zijn wij vrij.
Socrates en Giordano Bruno waren als vrijdenkers waarlijk vrije mensen. Vrijdenkers worden nog steeds monddood gemaakt, maar alléén het weten dat je niets weet maakt vrij. Het besef het waarnemen en niet het waargenomene te zijn verlost de mens van de waan van het ‘hebben’ en voert de mens terug in het Nu, in de vrijheid van het ‘zijn’.