Uitspraken Jezus

Een aantal aan Jezus toegeschreven uitspraken met verklaring.

“Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.” (Johannes 18:33-37) Om te beginnen is hier van belang te weten, dat de ouders van Jezus tot de Essenen behoorden en vertrouwd waren met het Endura of ‘ik’ versterving, het bewuste sterven van het in de ziel opgeslagen onheilige (zondige of bevlekte) dialectische facet (erfzonde) van de microkosmos. Anders gezegd: “De waan van het ‘ik’ of ‘ego’ wordt doorzien en opgeheven waardoor de ziel wordt gereinigd en de ware onbevlekte mens het gezag weer overneemt.” Verlost van de waan van het ego is de mens verlicht en onbevlekt. Onbevlekte ontvangenis betreft het zwanger worden van de vrouw van een egoloos of verlicht liefdespaar. Strikt genomen ontvangen alle niet verlichtten in zonde.

“Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.” (Openbaring 22:13) God is onvoorwaardelijk bewustzijn en wij zijn, geschapen naar beeld en gelijkenis, geïncarneerd als godsvonk, geestvonk, Jod of fractal goddelijk bewustzijn. Een fractal is het kleinste deeltje van iets met alle eigenschappen van dat iets. Daarnaast beschikken wij, evenals God, over een vrije wil waarmee zelfreflectie en identificatie mogelijk is. Identificatie laat ons, met dank aan Prometheus, als Adam en Eva zondigen en schept een identiteit, ID-entiteit, masker of ego waarachter ons ware zelf verborgen wordt.

“Ik en de Vader zijn één.” (Johannes 10:30) Als fractal goddelijk bewustzijn zijn ook wij één met de Vader, één met God. Zolang wij ons niet bezondigen aan identificatie, verschillen we niet van Jezus. Jezus staat symbolisch voor het goddelijke bewustzijn in de mens. Dit onvoorwaardelijke bewustzijn is in deze wereld maar niet van deze wereld. Het goddelijke bewustzijn is vrijwillig aan het lichaam gebonden. Het is genageld aan het kruis der vier elementen, het vierkant van bouw.

“Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.” (Mattheus 15:24) Jezus geeft ons het goede voorbeeld door egoloos te leven en ons daarover te berichten. Alléén egoloos kan onze ziel terugkeren in het Vaderhuis, terugkeren naar de bron van de schepping. De schapen van het huis Israël betreffen al die mensen die, verlost van hun ego, deze wereld verrassen als waarlijk mens.

“Ik zag u onder de vijgenboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze.” (John 1:52) Jezus spreekt hier over het zondigen door het eten van de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad. Adam en Eva symboliseren in deze het door identificatie naakt bevinden of zondigen. Wij zijn het geïncarneerde onvoorwaardelijke bewustzijn dat zich door identificatie als naakt lichaam ervaart. Grotere dingen doen zij die hun handelen vanuit ego erkennen en al doende hun ego ontkrachten.

“In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden.” (Johannes 14:2) Onbevlekt hebben wij recht op onze plaats in het Vaderhuis, maar wij hebben ons geboorterecht, onze individualiteit verkwanselt en geruild voor een ID-entiteit in Samsara, de waan der dialectiek, de wereld der tegenstellingen. Dit geboorterecht terug gewinnen getuigd van moed.

“Verzamel schatten in de hemel en niet op de aarde.” (Matteüs 6:19) Wie zich identificeert met het lichaam, het aardse tijdelijke waarnemingsvoertuig of met de daarmee opgedane ervaringen, verzamelt schatten op de aarde en niet in het Vaderhuis, de hemel. Zodra een mens zich realiseert dat zijn of haar ware goddelijke zelf weliswaar in deze wereld is geïncarneerd, maar niet tot deze wereld behoord, dan stopt deze mens met het verzamelen van schatten op aarde en gaat op zoek naar hemelse gaven. De aldus van identificaties verloste mens beseft zich dat elke vorm van bezit op waan berust.

“Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?” (Lukas 2:49) Ieder mens verlangt naar vrede en geluk en dit verlangen veroorzaakt het zoeken naar de zin van het bestaan of naar oplossingen voor menselijke problemen. Maar problemen blijven zich voordoen zolang de mens zich niet beseft dat hij zelf de veroorzaker is van alle problemen. Door je te beseffen wie of wat je werkelijk bent, door ervaringen in het juiste daglicht te plaatsen, verdwijnen problemen als sneeuw voor de zon. Jij kunt nimmer worden wat je al bent, jij bent onvoorwaardelijk bewustzijn, jij bent het waarnemen der dingen, jij bent waarnaar je zoekt, jij bent als God in alle dingen van de Vader.

“Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij.” (Johannes 14:6) en “Dankzij hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader.” (Efeziërs 2:18) Wanneer een mens ontdekt dat hij of zij nooit dat kan zijn wat door hem of haar wordt waargenomen. Wanneer die mens zich beseft dat het spiegelbeeld dat hem of haar zojuist aangelachen heeft, enkel en alleen het lichaam betreft en dat de daarover gedebiteerde mening ook een aan verandering onderhevig ding is dat geheel losstaat van dat wat dit alles waargenomen heeft. Dan krijgt die mens door één Geest toegang tot de Vader, dan heeft die mens de waarheid en het leven letterlijk en figuurlijk ontdekt en komt door hem tot de Vader. Bevrijdt van het ego, onze ID-entiteit, zijn wij, gelijk de zoon, één met de Vader.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit:
search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close